Het jaar ervoor waren dat er 450*. Dit blijkt uit cijfers die de stichting hiv monitoring (SHM) vandaag publiceert in aanloop naar Wereldaidsdag op 1 december. Wat opvalt is dat nog steeds veel diagnoses – namelijk 57 procent – pas laat aan het licht komen.
Afgelopen jaar werden 250 mannen die seks hebben met mannen (MSM, 59 procent), 105 andere mannen (25 procent) en 72 vrouwen (17 procent) gediagnosticeerd met hiv. Dertien mensen zijn in 2021 overleden aan de gevolgen van aids. Op meetmoment 31 december 2021 zijn er naar schatting ruim 24.000 mensen met hiv in Nederland, waarvan 21.399 in zorg. Daarvan is 63 procent MSM (13.486), 18,5 procent overige mannen (3959), en 18,5 procent vrouwen (3954).
Scherpe daling
Het aandeel vroege diagnoses daalde in 2021 onder MSM met tien procentpunt: van 37 procent in de periode 2018-2020 naar 27 procent in 2021. Van een vroege diagnose is sprake als een persoon in het jaar voorafgaand aan de hiv-diagnose nog negatief werd getest, of wanneer er in de bloedtest aanwijzingen zijn voor een zogeheten acute infectie; een infectie die recent is ingetreden.
De scherpe daling wijst erop dat de hiv-preventiepil PrEP prima werkt, stelt prof. Marc van der Valk van de SHM. PrEP werd in 2018 in Nederland geïntroduceerd. Van der Valk: “Een deel van de mensen die in het verleden met een vroege hiv-infectie in zorg zouden zijn gekomen, wordt nu adequaat door PrEP beschermd. Als deze trend de komende jaren doorzet, kan Nederland een van de eerste landen ter wereld worden met nul nieuwe hiv-infecties.”
Deel had voorkomen kunnen worden
Een deel van de nieuwe hiv-infecties had waarschijnlijk voorkomen kunnen worden met een betere beschikbaarheid van PrEP. “Tot nu toe weten we dat 48 mensen hiv hebben opgelopen terwijl zij aangaven dat zij PrEP hadden willen gebruiken”, aldus Van der Valk. Het werkelijke aantal is mogelijk hoger omdat bij minder dan de helft (44 procent) van de mensen met een nieuwe hiv-diagnose is geregistreerd of zij bekend waren met PrEP.
Directeur van de Hiv Vereniging Pieter Brokx: "Ons bereiken te vaak geluiden van mannen die aan het lijntje worden gehouden vanwege de wachtlijsten voor de PrEP trial en bij de huisarts nul op het rekest krijgen. Dat is onnodig, want allang is bewezen dat PrEP werkt en kosteneffectief is. Niemand slikt een leven lang PrEP, terwijl hiv-medicatie wel levenslang nodig is. Hier moet snel verandering in komen. Iedereen die veel risico loopt moet zich effectief kunnen beschermen tegen een hiv-infectie.”
'Late presenters' vinden blijft lastig
Uit de cijfers blijkt ook dat de diagnose hiv in 2021 helaas nog steeds bij 57 procent van de mensen veel te laat is gesteld. Het blijft lastig voor het hiv-veld om de mensen te bereiken die goede redenen hebben om zich te laten testen op hiv, maar dat om uiteenlopende redenen niet doen.
Bij deze zogeheten ‘late presenters’ krijgt hiv de kans om flinke schade aan te richten. Dit leidt tot onnodige ziektelast en overlijden, en hogere zorgkosten. Het gaat hierbij om personen die minder dan 350 CD4-cellen hebben of zelfs aids (waarvan sprake is als iemands afweersysteem zo sterk verzwakt is dat er ernstige infecties zijn ontstaan die niet optreden bij mensen met een gezond afweersysteem).
Ook mensen die naar Nederland komen en al bekend zijn met een hiv-infectie vallen vaak in deze groep. Vanwege hun vlucht en lange weg hier naartoe is de zorg, als ze die al kregen, onderbroken en het is van groot belang dat deze mensen zo snel mogelijk goede hiv-zorg en begeleiding krijgen. Ze hebben vaak een slechte uitgangpositie als ze hier in zorg komen.
Brokx: “Er zijn uiteenlopende redenen waarom mensen te laat een hiv-test doen. Het kan zijn dat iemand wel wil maar barrières ervaart, zoals kosten of uit overwegingen van privacy. Iemand die vermoedt positief te zijn, is misschien bang voor de gevolgen van een positieve test. Bij zorgverleners gaat niet altijd een lampje branden dat bepaalde klachten het gevolg zijn van een hiv-infectie. Het is belangrijk dat hiv-testen laagdrempelig aangeboden worden en dat zorgverleners zorgen wegnemen over de gevolgen van een positieve diagnose. Hoe eerder je wordt behandeld voor hiv, hoe gunstiger dat is voor je gezondheid.”
Zwangerschap en borstvoeding
Van 2016 tot en met 2021 zijn er 478 vrouwen met hiv met één of meerdere geregistreerde zwangerschappen in zorg geweest. In totaal hebben 448 zwangerschappen minimaal 24 weken geduurd en geleid tot de geboorte van een kindje. Bij 328 zwangerschappen van vrouwen met hiv die tussen 2016 en 2021 zijn bevallen is informatie bekend over borstvoeding. Bij twintig zwangerschappen hebben de vrouwen aangegeven dat zij borstvoeding gaven. Bij borstvoeding worden zowel moeder als baby maandelijks nauwlettend gevolgd om overdracht te voorkomen. Deze vrouwen hadden allemaal een onmeetbaar virus en er is bij deze zwangerschappen dan ook geen overdracht van hiv gerapporteerd. Door screening gedurende de zwangerschap en goede behandeling is de overdracht van hiv tijdens de zwangerschap bij vrouwen met hiv in zorg in Nederland zeer uitzonderlijk.
De medicijnen in cijfers:
De behandeling van hiv is erop gericht om het virus krachtig te onderdrukken. Hierdoor kan de gezondheid zich herstellen en kan het virus niet langer worden overgedragen. Zo draagt de behandeling niet alleen bij aan het behoud van de gezondheid, maar ook aan het voorkomen van nieuwe hiv-overdracht.
- Van de geschatte ruim 24.000 mensen met hiv in Nederland gebruiken 21.397 personen hiv-medicatie.
- Bij 96 procent van hen (20.490 personen) is het virus onmeetbaar.
- Eind 2021 gebruikt 53,5 procent een combinatietherapie die geheel of gedeeltelijk generiek voorschrijfbaar is. Een generiek geneesmiddel is een middel waarvan het octrooi is verlopen waardoor ook andere partijen het middel met dezelfde werkzame stoffen kunnen produceren. Dit leidt tot lagere medicijnkosten.
- Ongeveer elf procent van alle mensen met hiv slikt medicatie met twee in plaats van drie werkzame stoffen, de zogeheten duotherapie.
- In 2021 is ruim vijftig procent van de mensen die nieuw gediagnosticeerd werden met hiv binnen drie weken na diagnose met medicatie begonnen. In 2012 was dat nog geen vijftien procent. Dit is mede omdat de behandelrichtlijn sindsdien is aangepast: wie nieuw in behandeling komt, wordt tegenwoordig aangeraden direct met medicatie te starten. Voorheen werd gewacht tot de CD4-waarde onder een bepaalde grens zakte.
Meer data vind je in de 2022 hiv monitoring rapport samenvatting.
*Stichting hiv monitoring meldde aanvankelijk een aantal van 411 nieuwe hiv-diagnoses in 2020, later is dit cijfer bijgesteld naar 450. Dit heeft te maken met vertraagde aanmelding van diagnoses bij SHM.