In het kader van het 30-jarig jubileum van de Hiv Vereniging plaatsen we artikelen vanuit de geschiedenis. Ditmaal gaan we terug naar het jaar 2000. Een artikel over de expsitie 'Bloed, Zweet en Tranen' uit Hivnieuws 67/68, een editie waarin de groep Positieve Vrouwen centraal stond vanwege hun 10-jarig bestaan.
Artikel over de expositie 'Bloed, Zweet en Tranen' van de sectie Positieve Vrouwen uit Hivnieuws 67/68
Toen
Op 11 november 1990 werd de sectie Positieve Vrouwen van de Hiv Vereniging opgericht. Plaats van handeling: het COC in Amsterdam. Aanwezigen: vele vrouwen.
Vrouwen met hiv, vrouwen zonder hiv, vrouwen die geen idee hadden of ze hiv-positief waren want ze hadden zich niet laten testen. Vriendinnen en vrienden, mensen die werkten in de gezondheidszorg. Geheel in stijl werd de oprichting van de sectie aangekondigd met een 'geboortekaartje'. Anja Meulenbelt verrichte de 'doop'. Gon Buurman was erbij.
Nu is het tien jaar later. Gon Buurman werkt mee aan de expositie die Anja Meulenbelt zal openen. Er zijn nog vrouwen van het eerste uur. Er zijn vrouwen met hiv bijgekomen. Er zijn vrouwen die er niet meer zijn. Anita, die hemel en aarde bewoog voor meer en betere aandacht voor vrouwen met hiv. Esther, die zich op haar eigen manier volkomen in activiteiten stortte om daarna weer een poos onder te duiken. Jeannine, die er lang niet voor wilde uitkomen dat ze hiv had maar op alle fronten actie voerde. Om er maar een paar te noemen. Ze waren er toen bij en nu niet meer. Ze zijn niet de enigen die we kwijt raakten.
Tien jaar later, tien jaar verder?
We leven tien jaar later (2000). Zijn we ook tien jaar verder? Toen werden hiv en aids voornamelijk geassocieerd met homoseksualiteit en druggebruik. We hebben de indruk dat dat beeld een beetje is blijven hangen, ook al beweert iedereen beter te weten. Vooroordelen kunnen degenen die er geen last van hebben een veilig gevoel geven. 'Mij gebeurt het niet, want ik gedraag me .. .' Voor de statistici: onder heteroseksuelen neemt het aantal mensen met hiv relatief nog steeds toe.
Jolinda
Ik haal mijn kracht uit mijn levensfilosofie, door vooral positief te blijven denken en niet bang te zijn voor wat komen kan. Ik probeer de touwtjes strak in handen te houden en er het beste van te maken.
Er is geen onderzoek gedaan naar vooroordelen, maar het lijkt er sterk op dat ze nog steeds leven. Veel hiv-positieve vrouwen van nu hebben gegronde redenen om hun hiv-status geheim te houden. Voor de sociologen: vrouwen uit andere culturen dan de Nederlandse hebben meer nog dan vrouwen van autochtone afkomst te maken met het taboe dat op hiv rust. Zij zullen daardoor minder snel medische hulp zoeken, ook als ze in Nederland wonen en goed verzekerd zijn.
Een beeld van vrouwen met hiv
Redenen genoeg dus om de tentoonstelling 'Bloed, Zweet en Tranen' te organiseren. We hebben beeldend kunstenaars gevraagd werk ter beschikking te stellen onder het motto 'Een beeld van vrouwen met hiv'. Meer dan veertig mensen hebben werk ter beschikking gesteld of speciaal voor de tentoonstelling werk gemaakt.
Luxe: de opbrengst gaat naar anderen
Er zijn in die tien jaar ook veel dingen verbeterd. Vooral op medisch gebied zijn we een flinke stap verder. De gezondheidszorg is in Nederland goed georganiseerd (al kan het altijd nog beter). Het is dan ook een soort luxe dat we een tentoonstelling kunnen organiseren om aandacht te vragen voor de situatie van vrouwen met hiv. In ontelbaar veel landen over de hele wereld heeft men die luxe niet. In veel landen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika is de situatie van hiv-positieven ronduit slecht en moet gevochten worden voor een goede gezondheidszorg en tegen discriminatie van hiv-positieven. Over het algemeen zijn in die landen vrouwen eerder de dupe dan mannen. Luxe is leuk en aardig; solidariteit is beter. Daarom is de opbrengst van de expositie bestemd voor een project in India dat zich inzet voor een betere voorlichting en een betere gezondheids¬zorg voor vrouwen: het Andhra Pradesh Network.
Mirjam
Ik kan erg genieten van alledaagse dingen, maar flamenco-dansen is voor mij heel speciaal. Als ik dans dan ga ik helemaal op in de muziek en voel ik mijn lichaam bruisen van plezier. Hetzelfde lichaam waar ik soms ook veel pijn aan heb.
Op de tentoonstelling Bloed, Zweet en Tranen was werk te zien van 42 kunstenaars. Kunstenaars: Bastiaan Benders, Henk Blokland, Bill Bodewes, Roland Broekhuis, Gerard de Bruin, Annet Bult, Gon Buurman, Simone Carlier, Frank Creton, Geamilla Degen, Marijke van Diest, Johan van der Dong, Danny Drenth, Titia Ex, Harry van Gestel, Marja Heikoop, Lisette vna Hooijdonk, Mascha Hoogsteder, Irene Janze, Tony Jester, Ad de Jong, Eemke Koppelman, Guda Koster, Jeroen Mansvelders, Ans Markus, Ellie van der Meer, Edith Meijering, Brenda Mugabona, Eva Nooter, Marilou de Poorter, Emmy Rahantoeknam-Bergsma, Menno Ravenhorst, Maui Reple, Titia Smit, Lukas Smits, Niels Staal, Petra van der Steen, Aad van Tienhoven, Hijltje Vink, Truus Wilmink en John van Zundert.
Hier is werk te zien van een aantal deelnemende kunstenaars.
Openingswoorden bij de tentoonstelling
Wie een tentoonstelling organiseert onder de naam 'Bloed, Zweet en Tranen' roept het over zich af: in de voorbereidingen volgde de ene pech op de andere. Uiteindelijk stond en hing alles dan toch op zijn plaats, de deuren van het gebouw Openbare Verlichting in de Westergasfabriek in Amsterdam werden geopend voor publiek en de openingsplechtigheden konden beginnen. Om 4 uur 's middags was er eerst een bijeenkomst voor de positieve vrouwen zelf. Ook de deelnemende kunstenaars waren op dat tijdstip uitgenodigd.
Drie uur later opende Anja Meulenbelt de tentoonstelling officieel. In haar speech herinnerde ze de aanwezigen eerst aan de situatie tien jaar geleden:
"Ik was toen ook bij de oprichting van de sectie Positieve Vrouwen aanwezig. Het waren pioniers die de sectie destijds oprichtten en van hen zijn er nu nog maar weinig die de tussenliggende jaren overleefd hebben. Er zijn immers maar twee mogelijkheden: overleven of niet overleven. Meer variaties zijn er niet. De vrouwen die er tien jaar geleden bij waren en die er nu weer bij zijn, hebben in die tijd hun eigen leven geleid. Sommigen hebben de kinderen gekregen waar ze toen op hoopten.
Terugkijkend kun je je de vraag stellen waarom de organisatiegraad van vrouwen met hiv zo laag was. Ik denk dat het in de eerste plaats komt doordat de hiv-positieve vrouwen een diverse groep vormen. De een is geïnfecteerd geraakt door het delen van naalden, een ander door seksueel contact - een vakantieliefde, een vaste relatie, door seksueel geweld - iemand anders ging als antropoloog naar Afrika en kwam met hiv terug. De onderlinge verschillen tussen vrouwen met hiv zijn in het algemeen groter dan die tussen homomannen met hiv. Dat wil zeggen: de onderlinge band van vrouwen was minder sterk dan die van homomannen. Homomannen waren al georganiseerd. Dat maakte de positie van vrouwen nog moeilijker. Daarbij kwam dat vrouwen het nadeel hadden dat de tijd van de vrouwenbeweging voorbij was. Van andere vrouwen kregen ze geen steun bij hun strijd. In sommige landen, waar de vrouwenbeweging nog wel actief was, kregen vrouwen met hiv meer steun.
Het was voor de vrouwen van toen een moeilijke strijd. Moeilijk, omdat ze met een kleine groep waren en moesten vechten voor zoveel dingen. Moeilijk vooral, omdat er destijds nog weinig informatie te krijgen was die van belang was voor vrouwen met hiv. Er waren veel vragen: Hoe zit het met kinderen krijgen? Hoe gaat dat als ik borstvoeding wil geven? Wat betekent zwangerschap voor mijn eigen gezondheid? Wat betekent hiv voor mijn vruchtbaarheid? - het waren allemaal vragen waarop toen nog geen antwoorden waren. Nu weten we daar al veel meer vanaf.
Nog steeds is de groep vrouwen niet heel erg groot. Dat juist deze vrouwen, terwijl ze het zelf niet makkelijk hebben en zoveel energie voor zichzelf nodig hebben, zichzelf overstijgen en iets organiseren voor vrouwen aan de andere kant van de wereld, is bewonderenswaardig. Voor iedereen die hier aanwezig is en geen hiv heeft is het om je dood te schamen. Maar gelukkig kunt u het allemaal afkopen vanavond. Dan kunnen we het morgen weer over iets anders hebben."
Na Anja Meulenbelt spraken achtereenvolgens Eric Baars van het Hivos, de organisatie die het project in Andhra Pradesh ondersteunt, en twee positieve vrouwen, Hannah en Julie.
Hannah schetste de geschiedenis van de sectie. Zij was zelf nauw betrokken bij de oprichting daarvan en heeft dus ook alle vrouwen van toen goed gekend. Daarom leidde zij ook de korte herdenking in. Van de meer dan honderd aanwezigen kregen 37 mensen een briefje met de naam van een overleden vrouw uitgereikt. Hun werd gevraagd die naam hardop te roepen. In de tentoonstellingsruimte zelf lag een grote paarse lap waarop de namen waren geschilderd van de 37 vrouwen die in die tien jaar zijn overleden. Na het roepen van de namen vertelde Julie, bestuurslid van de Hiv Vereniging en van allochtone afkomst, haar eigen verhaal:
"Pa en ma, ik moet jullie wat vertellen. Mijn bloed is niet goed. Er zit een vuiltje in mijn bloed. Als het vuiltje zich vermeerdert kan ik er ziek van worden. Aangezien mijn weerstand niet optimaal is, kan dit betekenen dat ik sneller vatbaar ben voor ziektes. De ziekte op zichzelf heet aids en is besmettelijk.
Op dit moment gebruik ik medicijnen. Die zorgen ervoor dat het vuiltje zich niet gaat vermeerderen. Er is nog geen medicijn gevonden waar ik beter van word. Door deze medicijnen kan ik langer blijven leven.
De letterlijke vertaling van de boodschap, die ik in gebrekkig Indonesisch aan mijn ouders bracht. Zweet en tranen had het mij gekost. Een jaar lang heb ik ermee rondgelopen, zonder mijn familie op de hoogte te stellen."
Julie drong aan op meer activisme van vrouwen binnen de Hiv Vereniging en meer aandacht voor allochtone vrouwen.
Auteur: Marleen Swenne