Tomas vertrekt na vijf jaar bij de Hiv Vereniging. Hij gaat aan de slag als communicatieadviseur bij Stichting 113 zelfmoord preventie. In dit afscheidsinterview blikken we terug op zijn tijd bij de vereniging. ‘Ik heb de afgelopen jaren los van mijn professionele carrière ook persoonlijk veel geleerd’, zegt hij.
Hallo Tomas, hoe kwam je bij de Hiv Vereniging terecht en wat waren je verwachtingen? Zijn die uitgekomen?
Het begon een beetje vreemd. Ik was vijf jaar geleden net afgestudeerd van mijn opleiding Communicatie en ik zat als vrijwilliger in een communicatiewerkgroep AIDS 2018, en ik zocht een baan. Pieter, de directeur, vroeg me of ik zin had een project te doen bij de vereniging: de n=n-campagne en alle communicatie daaromheen voor één dag in de week. Ik wilde echter een fulltime baan en weigerde in eerste instantie. Ik wist zelf ook nog niet zo goed of ik bij de vereniging wilde werken. Ik kan me nog goed herinneren dat ik op de oude website keek en dacht: (dit klinkt een beetje lullig) ‘het ziet er zo oubollig en stoffig uit.’ Dat is voor vrijwilligerswerk misschien niet zo erg, je doet het voor de goede zaak, maar om daar nou als net afgestudeerde te gaan werken; ik wist niet zeker of ik hier wel thuishoor. Maar ik bleef er aan denken en daarom heb ik Pieter alsnog een berichtje gestuurd om een kop koffie te drinken. Dat werd een heel leuk gesprek en ik werd enthousiast. Ik werkte nog fulltime bij een callcenter en dacht: ik kan één dag bij de Hiv Vereniging gaan werken, en vier dagen bij het callcenter, dan doe ik tenminste iets dat ik leuk vind en zo geschiedde. Het aantal dagen breidde zich snel uit naar twee, drie en tenslotte vier dagen per week. Inmiddels was de nieuwe website gelanceerd en de nieuwe huisstijl doorgevoerd en die vond ik er tof uitzien. Ik werd de directe collega van Sien, die de webredactie deed, (het communicatieteam was er nog niet,) en met haar ging ik aan de slag.
Over mijn verwachtingen: wat mij erg aansprak was de vrijheid die ik kreeg om dingen met communicatie te doen. Als starter is dat heel interessant. Hier zat toekomst in voor mij en dat heeft zich enorm bewezen.
Wat vond je het leukste aan je werkzaamheden?
Het leukste vond ik de grote diversiteit aan werkzaamheden die ik heb. Ik deed elke dag wat anders. Ik zat met mensen met hiv aan tafel, met zorgprofessionals, met vrijwilligers, met mensen van het RIVM, andere zorgsectoren, farmaceuten en daarmee was het werk heel divers. Dat heb ik nodig. De vrijheid en het vertrouwen die ik van Pieter en mijn collega’s kreeg, gaf me veel motivatie om iets neer te zetten waar ik trots op kon zijn. Als jong persoon push je jezelf om kwaliteit te leveren en dat vond ik tof. Zoals een campagne en een communicatieplan opzetten, dat had ik nooit kunnen dromen op mijn leeftijd.
Ik had de opdracht samen met Sien een communicatieanalyse met aanbevelingen te maken. Communicatie is zo’n breed onderdeel van de organisatie en heeft met alles te maken. Sien en ik vormden het communicatieteam en we hielden alles in de gaten rond communicatie. Om overzicht te krijgen en te houden, inhaken op kansen en tegelijkertijd de hiaten zien. Hoe de communicatielijnen binnen de vereniging liepen en hoe we deze konden verbeteren. Het lag er allemaal (Wie zijn we? Wat zijn onze kernwaarden?, de nieuwe huisstijl, de vrijwilligers) maar het was nog niet gestructureerd. We hebben alles aan elkaar verbonden en daar een mooi pakket met een actieplan van gemaakt. Bovendien ik kreeg de kans om dat plan uit te voeren, hoe mooi is dat! Dit hele proces van verbetering van de communicatiestructuur hebben we met elkaar de afgelopen vijf jaar geïmplementeerd. Als team en als vereniging zijn we enorm geprofessionaliseerd. Dat hebben we met z’n allen gedaan. Te zien waar we nu staan en dat ik hieraan mocht bijdragen, vind ik heel tof en daar ben ik trots op.
Waar ben je nog meer trots op?
Zonder meer de n=n-campagne! Ik vergeet soms hoe veel impact deze campagne heeft gehad in het hiv-veld in Nederland en mijn rol daarin. Het was mijn campagne, mijn kindje, en dat mag ik me best toe-eigenen. Met hulp van veel mensen, hoor. Ik weet nog goed dat we de campagne gelanceerd hadden in 2017 en dat op het Soa*Hiv*Seks Congres kort na de lancering maar één persoon buiten ons n=n noemde. Het jaar erop zat ik in het plenaire deel van datzelfde congres en ik ben opgehouden met tellen hoe vaak n=n werd genoemd. Toen realiseerde ik me hoeveel je als vereniging in een jaar hebt veranderd, ook binnen het veld van professionals. Hierin zijn we frontrunners geweest en we hebben ook de confrontatie opgezocht. De NVHB (beroepsvereniging van hiv-behandelaren) die niet mee wilde, de hiv-consulenten die niet mee durfden. Je gaat in gesprek, meerdere malen en op gegeven moment zeg je: ‘Nu is het genoeg, hoeveel wetenschappelijke onderbouwing wil je nog meer, maak een keuze!’ En dan gaan ze meestal mee.
Waren er onderdelen die je lastig vond? Zo ja, welke en hoe ging je daarmee om?
In het begin vond ik het lastig een goede balans te vinden tussen activisme en professionaliteit. We zijn als vereniging activistisch, ik ben als persoon activistisch en soms is het even zoeken hoe je dat activisme het beste kunt inzetten. Je moet als organisatie heel goed je eigen positie kennen. Die kan veranderen, maar daar moet je alert op zijn en dat vond ik in het begin wel lastig. We hebben een functie als waakhond, maar we willen ook aan tafel zitten. Wanneer ga je tegen schenen schoppen en wanneer niet? Ik denk dan aan het conflict met het Aidsfonds in 2018 over hoe er werd omgegaan met de financiële ondersteuning voor mensen met hiv in Nederland en de maatschappelijk-juridische belangenbehartiging. Dat was een groot moment en dat conflict hebben we publiekelijk gemaakt.
Je moet dan als organisatie goed je positie (er)kennen en je hoeft niet te verwachten dat jíj altijd die brug gaat bouwen, dat jíj de oplossing aandraagt. Balans zoeken en accepteren dat je niet de oplossing hebt. Frictie is soms nodig voor verandering en vooruitgang. Als vereniging zetten we dit goed in, we kiezen heel bewust wanneer we activistisch zijn en wanneer we bruggen gaan bouwen, wanneer we partner zijn, en daar zijn we als organisatie erg in gegroeid. Zo ook bij het conflict met Aidsfonds toentertijd. Daar zit wel de kracht van de vereniging. Ik heb veel bruggen gebouwd de afgelopen jaren, en een paar keer flink mogen schoppen, haha.
Hoe heb jij de samenwerking met je collega’s en de vrijwilligers ervaren?
Iedereen die bij de vereniging werkt heeft de intentie om iets te veranderen, we willen iets goeds doen. Omdat je zo nauw samenwerkt in zo’n kleine organisatie word je gedwongen om op persoonlijk niveau goed met elkaar om te kunnen gaan. Je moet jezelf open en kwetsbaar opstellen en wanneer er frictie is, praat je erover en dan ga je samen verder. Dit geldt ook voor de vrijwilligers. Vrijwilligers aansturen is moeilijk, het is een vak apart. Dat moet je liggen en dat moet je leuk vinden. In mijn ogen moet je dat niet te lang doen. Het geeft veel energie, maar het vraagt ook veel. Ik heb echt geweldige mensen mogen ontmoeten. Alle vrijwilligers waarmee ik samen heb gewerkt, hebben mij veel geleerd en mij regelmatig vaak onbewust een spiegel voorgehouden, zeker ook in mijn eigen proces van mijn hiv-diagnose. Ze zijn allemaal voorbeelden van mensen met hiv waar je naar kunt kijken en van kunt leren. Hoe doen zij het? Hoe gaan zij om met hun hiv? Daar leer je enorm van. Ik heb ook enorm veel gelachen. Ik heb de mooiste dingen mogen doen en de leukste activiteiten mogen organiseren
. Foto: Kick Smeets
Wat was een warme of hilarisch situatie of herinnering?
Er zijn een paar dingen die naar boven schieten. Ik vond de stafuitjes met de collega’s altijd geweldig, daar heb ik zo veel gelachen. We hadden zo’n goede connectie met elkaar. Verder waren de n=n-trainingen die ik heb gegeven heel bijzonder. Ze hebben vaak een diep, persoonlijk tintje, omdat ze inzoomen op de n=n-boodschap, die je ook toepast op je eigen leven en hiv-diagnose. Hoe ga jíj er zelf mee om dat je hiv niet meer kunt overdragen? Dat bracht altijd veel mooie gesprekken naar boven. Mensen waren altijd heel erg eerlijk en kwetsbaar en ik vond dat heel mooi om samen met vrijwilligers te mogen doen. Eigenlijk geldt dat voor alle trainingen.
Ik heb jou de afgelopen jaren mogen meemaken en zie dat je enorm gegroeid bent. Niet alleen van junior naar ‘volwassen’ communicatiemedewerker, maar ook persoonlijk. Zie je dat zelf ook zo? Wat heb je het meest geleerd over jezelf en je werk dat je meeneemt naar je nieuwe baan?
Ik word een beetje emotioneel, merk ik. Ik heb de afgelopen jaren los van mijn professionele carrière ook persoonlijk veel geleerd. Ik kwam hier binnen als iemand die net kwam kijken, kreeg nog geen jaar daarvoor mijn hiv-diagnose, wat niemand wist. Ik kwam binnen als zgn. ‘hiv-negatief’. Dit kan je niet heel lang voor je houden als je bij de Hiv Vereniging werkt. Door de jaren heen heb ik ook mijn eigen diagnose een plek kunnen geven met hulp van vrijwilligers, van collega’s. Oud-collega Jeroen heeft mij daarin heel erg ondersteund. In hoeverre schipper je tussen je eigen hiv en je professionele baan? Hoe zet je die verschillende petten op? Ik heb veel gehad aan oud-voorzitter Bertus, aan Pieter, alle collega’s en aan iedereen die mij heeft mij geholpen in mijn eigen proces. De Hiv Vereniging was een hele fijne, veilige, warme plek. Die groei en ontwikkeling zie ik heel erg en het heeft mij veel goeds en rust gebracht.
Een paar maanden geleden werd ik dertig en het voelde echt zo van: 'het is goed', ik ga rustig de dertiger jaren in. De twintiger jaren waren heel roerig, ook erg leuk, maar heftig en soms vervelend. De jaren bij de vereniging hebben mij veel stabiliteit, rust en veiligheid gegeven. Daarvoor blijf ik voor altijd dankbaar. Dit was mijn eerste echte baan, en dan zo persoonlijk en zo veel mooie dingen mogen doen. Het brengt veel naar boven. De afgelopen maanden waren superhectisch. Sien en Renee (zij waren echt mijn maatjes) die weggingen (overigens puur toeval), ikzelf die weggaat en alle realisaties en gevoelens die daarbij komen kijken. Ik ben heel dankbaar voor de tijd die ik hier heb gehad, omdat ikzelf erg ben gegroeid op persoonlijk niveau.
Welke aandachtspunten geef je de vereniging en je opvolgers mee?
Goede vraag. De vereniging heeft de afgelopen vijf jaar veel verandering doorgemaakt. We hebben een overstap van een ALV naar de ledenraad gemaakt, we hebben de uitvoeringsraad, we werken volgens een andere strategie, we hebben een heel nieuw bestuur en een staf met nieuwe medewerkers. Ik heb het idee dat de vereniging op een nieuw punt staat in haar 32-jarig leven. De vereniging moet waakzaam zijn dat ze haar eigen positie goed blijft zien, zich daarin flexibel blijft opstellen en zich blijft ontwikkelen. We moeten goed blijven kijken: Wie zijn we? Waar zijn we nodig? En hoe kunnen we bijdragen aan datgene wat nodig is? Er is veel kennis en ervaring bij de vereniging. We doen echt heel veel en we moeten blijven waken dat we de focus niet uit het oog verliezen. Dit betekent dat we soms nee moeten zeggen tegen dingen. Dat we dingen moeten loslaten, soms zaken erbij moeten nemen. Wees wanneer nodig een frontrunner. Maak maar eens een keuze waar iedereen van schrikt. Zo van: ‘Wat doet de vereniging nu?’ Dat kunnen we als vereniging. De fundering is heel goed en het is aan de opvolgers samen met de ervaren collega’s om daar iets nog mooiers van te maken.
Kunnen we je in de toekomst in een andere rol terug verwachten bij de vereniging?
De vereniging blijft voor altijd in mijn hart. Ik blijf lid en ik heb steeds gezegd dat ik me actief wil inzetten als vrijwilliger, maar niet het eerste jaar. Ik moet even losweken van de vereniging en ik moet natuurlijk ook mijn opvolgers de ruimte geven. Maar na een jaar kom ik terug als vrijwilliger.
Daar houd ik je aan! Je gaat naar Stichting 113 zelfmoord preventie. Wat ga je daar precies doen?
Ik ga aan de slag als communicatieadviseur en houd me vooral bezig met adviseren rondom media, campagnes en interne communicatie. Het is een groeiende organisatie met veel kansen.Ik kijk er erg naar uit om dit allemaal aan te gaan, dingen los te gooien, te ontwikkelen.
Wil jij tot slot nog iets zeggen?
Wat ik eerder zei: de afgelopen vijf jaar waren mijn eerste baan en is mijn leven in veel opzichten veranderd. Ik heb heel veel geleerd, ik ben erg gegroeid, ik heb veel mooie, bijzondere mensen ontmoet. Ik ben iedereen heel erg dankbaar dat ze hieraan hebben bijgedragen, mij hebben geholpen en dat ik hierdoor een hele mooie tijd heb gehad. Dat ga ik nooit vergeten, dat blijft voor altijd bij mij. Het voelt alsof ik het nest uit ga en dat is aan de ene kant heel raar, en aan de andere kant heel mooi.
Jouw fundament staat heel stevig, Tomas, evenals het fundament van de vereniging en dat is heel mooi. We laten je het nest uitvliegen en bedanken je voor alles. We wensen je heel veel succes en plezier in je nieuwe baan! Tot ziens!