Ik mocht niet praten over mijn hiv-status

Published: 03 December 2018

Wanneer Chris onder behandeling is in een verslavingskliniek, wordt hem gevraagd niet over zijn hiv-status te praten. “Ze waren bang dat ik ‘de jongen met hiv’ zou worden.” In een groepssessie vertelt hij het toch – de anderen reageren allemaal heel positief. Voor Chris was het zijn eerste stap naar openheid over zijn hiv-status.

Als Chris (29) uit Venlo in 2012 te horen krijgt dat hij hiv-positief is, is het eerste wat hij doet een joint opsteken. “Ik had tot dat moment nog nooit geblowd, maar de schok na de diagnose was zo groot, dat ik mijn heil in drugs zocht.” Het gaat van kwaad tot erger: door het blowen verliest hij zijn baan als verzorgende en raakt hij in de schulden. “Tot ik in het voorjaar van 2016 een goed gesprek had met mijn moeder. Zij zag dat ik worstelde met de verslaving. Ze zei dat als ik verandering wilde, ik iets moest doen. Toen heb ik me aangemeld bij een verslavingskliniek. Daar ben ik twee weken opgenomen geweest.”

Zwijgen

Bij het intakegesprek geeft Chris aan dat hij hiv heeft en dat dat de oorzaak is van zijn verslaving. “Ze gaven aan dat ze niet wilden dat ik over mijn hiv-status zou praten met de andere patiënten”, vertelt Chris. “Ze waren bang dat ik ‘de jongen met hiv’ zou worden.” Het valt Chris ook op dat op de zak met zijn hiv-medicatie heel groot ‘hiv+’ wordt geschreven, met een streep eronder en een uitroepteken erachter. In zijn dossier wordt zijn status ook heel specifiek vermeld. “Dat vond ik heel confronterend, vooral omdat ik het zelf op dat moment nog niet had geaccepteerd. Ook voelde ik me er door in een hokje geplaatst, alsof ze op je voorhoofd ‘hiv+’ hebben geschreven.”

Dat hij niet over zijn hiv-status mag praten, vindt Chris niet alleen erg, maar ook vreemd. “Ik heb psychische hulp gehad om mijn leven met hiv te kunnen accepteren. Daar is me steeds verteld dat ik er juist over moest praten als ik dat zou kunnen, zo veel mogelijk, zolang ik maar zou praten met mensen die ik vertrouw. Ik had me in de kliniek laten opnemen omdat ik mijn problemen wilde oplossen. Dat kan ik niet door te zwijgen.”

In vertrouwen

Chris kan het goed vinden met een van de andere patiënten en als zij hem vraagt waarom hij verslaafd is geraakt, neemt Chris haar in vertrouwen. “Ik had de behoefte het te delen. Toen ik het haar vertelde, schrok ze wel, maar ze was meteen ook heel geïnteresseerd. Daardoor voelde ik me meer op mijn gemak en was het voor mij makkelijker om erover te praten. Zij was de eerste buiten mijn familie om die positief reageerde op mijn status. En dat terwijl ik het haar eigenlijk niet had mogen vertellen…”

Eerlijk

Deze positieve ervaring maakt Chris sterker en als de volgende dag de begeleider tijdens een groepssessie aan hem vraagt waarom hij verslaafd is geraakt, zegt hij het zoals het is. “Ik kon twee dingen doen: of glashard liegen of het gewoon zeggen. Ik koos voor het laatste. Ik zei dat ik hiv-positief ben, en daardoor verslaafd ben geraakt. Ik zag de begeleider schrikken. Ik denk dat hij me wilde laten vertellen dat ik verslaafd was geraakt door een traumatische ervaring uit het verleden, en meer niet. Maar voor mij was dat geen optie. Ik heb toen ook meteen gezegd dat ik mijn hele leven last zal blijven houden van mijn verslaving, maar dat het virus onder controle is en ik daar dus geen last van heb.”

De groepsgenoten van Chris reageren allemaal positief, geven hem een knuffel en zijn trots op hem dat hij het vertelde. “Na de sessie ben ik naar de begeleider toegegaan. Die was boos, omdat er was afgesproken dat ik het niet zou vertellen. Maar die afspraak heb ik nooit gemaakt. Zij wilden graag dat ik het niet zou vertellen, maar ik heb daarmee nooit ingestemd. De begeleider zette me voor het blok met zijn vraag. Om mezelf te helpen, moest ik die vraag wel eerlijk beantwoorden. Ik wilde mijn problemen oplossen en dat kan ik alleen maar door eerlijk te zijn.”

Anders behandeld

In de omgang met de andere patiënten verandert er na deze sessie niet veel. “Ik was bang dat mensen me zouden gaan ontwijken, maar ze kwamen tijdens de lunch gewoon naast me zitten. En met sommigen kreeg ik juist een betere band, omdat ik zo open was geweest. Ik werd zeker niet ‘de jongen met hiv’ waarvoor de kliniek bang was.”

Die jongen is hij echter wel voor het team van de kliniek, zo ervaart Chris het tenminste. “Het stond heel duidelijk in mijn dossier en op de zak met medicatie, volgens hen voor hun eigen veiligheid. Onzin natuurlijk. Ik werk zelf ook in de zorg en er zijn hygiëneprotocollen die je op iedereen moet toepassen en niet alleen op mensen met hiv. Ik heb gezegd dat hun reactie en werkwijze ervoor zorgen dat mensen met hiv er niet voor uit durven komen.”

Ook bij de urinecontroles merkt Chris dat hij anders wordt behandeld. “Er komt iemand naast je staan als je in het potje moet plassen. Bij mij trok die begeleider handschoenen aan, en bij de andere patiënten niet.” Chris moet er om lachen, vertelt hij. “De begeleider vroeg waarom ik lachte, en toen zei ik dus: ‘Omdat jij zo dom bent om handschoenen aan te trekken’. Hij zei dat hij dat deed vanwege de hygiëne, omdat ik hiv heb. Ik heb gezegd dat ik zijn angst niet snapte, omdat je van urine sowieso geen hiv kunt krijgen. Daarnaast heb ik een ondetecteerbaar virus en kan ik hiv niet eens meer overdragen via seks. Ook heb ik gezegd dat hij zich wat beter moet laten informeren over de cliënten die hij behandelt. Dat doe ik op mijn werk ook.”

In hun waarde laten

Tijdens de rest van Chris’ verblijf in de kliniek komt de begeleiding niet meer terug op het voorval tijdens de groepssessie. Zelf kaart hij het wel aan in de dagbehandelingen die volgen op de opname. “Ik heb gezegd dat ik het jammer vond dat me was opgelegd niet over mijn hiv-status te praten. Als ik had geluisterd naar de begeleiding, had ik het niet verteld en zat ik nu misschien nog wel steeds in de kast met hiv. Ik ben blij dat ik sterk genoeg was om het op dat moment wél te vertellen. De psycholoog waar ik toen mee sprak, was dat ook met me eens. Ik heb gezegd dat ze mensen in hun waarde moeten laten. Ze moeten mensen zelf laten beslissen hoe ze dingen aanpakken en wat ze wel of niet vertellen.”

Inmiddels gaat het goed met Chris. Hij heeft zijn verslaving onder de knie, heeft weer een baan in de zorg en is open over zijn hiv-status.

Dit interview is onderdeel van de serie Positief Contact in de zorg, voor een overzicht van de serie klik hier.

 

This information is useful

Read also

Wat speelt er in de zorg?

Read more: >

Door angst voor hiv kreeg ik niet de goede zorg

Read more: >

Stigma bij de tandarts belemmert goede mondzorg

Read more: >

In de zorg: Alles op een rij

Read more: >