Discriminatie om iemands hiv-status komt regelmatig voor; in sociale setting, op het werk, bij instanties, bij zorgverleners, online, op datingsites. Je hoeft het niet zomaar te accepteren: dit kun je doen.
Mensen met hiv worden bij een vermoeden van discriminatie beschermd door specifieke wetgeving over gelijke behandeling.
Discriminatie ervaren kan een behoorlijke impact hebben op je doen en laten. Soms gaat het om ondubbelzinnige opmerkingen of gedrag, vaak zijn het subtiele toespelingen die maken dat je je onprettig, onveilig, buitengesloten of minderwaardig gaat voelen. Mensen durven niet meer zichzelf te zijn, gaan zich aanpassen en personen of situaties vermijden. Het kan stress opleveren en angst, en soms van kwaad tot erger gaan.
Wanneer is sprake van discriminatie?
Discriminatie is mensen anders behandelen, achterstellen of uitsluiten op basis van (persoonlijke) kenmerken. Dit worden discriminatiegronden genoemd. Maar niet alle onderscheid is verboden. Discriminatie is dus niet het maken van onderscheid, maar het maken van verboden onderscheid.
Hiv is een chronische aandoening. De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte verbiedt het om mensen met een chronische aandoening anders te behandelen dan mensen zonder een chronische aandoening. Mensen met hiv worden bij een vermoeden van discriminatie door deze wet beschermd en kunnen een oordeel vragen over een discriminatieklacht.
Aangifte doen = een ander vertellen over je hiv?
Discriminatie is verboden volgens artikel 1 van de Grondwet, dus aIs er vrij duidelijk sprake is van discriminatie dan is de oplossing eigenlijk simpel: aangifte doen. Maar juist bij hiv is er voor menigeen een drempel om aangifte te doen. Met politie of andere instanties je hiv-status bespreken: niet iedereen is daar klaar voor.
Toch is het belangrijk om werk te maken van jouw klacht. Om op te komen voor jezelf in de eerste plaats, en te streven naar gerechtigheid. Maar ook om ervoor te zorgen dat discriminerend gedrag niet genormaliseerd wordt. Vind je het lastig om over je hiv-status te spreken? Neem dan eerst contact op met het Servicepunt van de Hiv Vereniging, daar kun je praten met iemand die weet wat het is om hiv te hebben en jou wellicht over de drempel kan helpen.
Medewerkers van instanties zoals de politie en antidiscriminatiebureaus hebben een geheimhoudingsplicht, zij mogen anderen niet zomaar vertellen over jouw hiv.
Word ik gediscrimineerd?
Vaak vindt discriminatie meer onderhuids plaats: je voelt dat er iets niet goed zit, maar je kunt er niet precies de vinger op leggen. Ook in dit geval kan het zinvol zijn om aangifte te doen en jouw kwestie te laten onderzoeken. Maar zover hoeft het niet te komen, vaak zijn er andere stappen die je eerst kunt zetten. De persoon of instantie door wie jij je onheus bejegend voelt, is zich hiervan niet altijd bewust.
Het gesprek aangaan en niet te lang wachten met het melding maken van je probleem, kan voorkomen dat een situatie later escaleert. Een stappenplan helpt om je probleem of klacht goed onder woorden te brengen, zodat je zelfverzekerder het gesprek in gaat.
Aankaarten: een stappenplan
Zo bereid je je klacht goed voor:
Steun zoeken
Blijf niet in je eentje zitten met het gevoel dat je gediscrimineerd wordt. Zoek een vertrouwenspersoon binnen je vriendenkring of familie. Als het met je werk te maken heeft, kun je ook binnen het bedrijf kijken of je iemand in vertrouwen kunt nemen. Het is belangrijk om jouw vermoeden van discriminatie goed te verwoorden. Waaruit blijkt de discriminatie? Wat zijn je ervaringen? Hoe ben jij ermee omgegaan? Welke reacties heb je gekregen? Wat wil je graag bereiken?
Als praten niet helpt: aangifte doen
Als de informele route niet werkt, biedt de formele weg misschien uitkomst: aangifte doen. Relatief weinig mensen doen melding van discriminatie. Ze hebben weinig vertrouwen dat hun melding tot resultaat zal leiden of vinden het incident niet serieus genoeg om te melden. De drempel voelt misschien hoog, maar er zijn diverse situaties waarin mensen met hiv hun gelijk wisten te behalen bij het College voor de Rechten van de Mens om discriminatie vanwege hun hiv.
Laat het er niet bij zitten
Pas als je een klacht indient of aangifte doet, kan worden ingegrepen en kunnen passende maatregelen volgen:
- Dien een klacht in over discriminatie bij een antidiscriminatie bureau in jouw omgeving of doe een melding op discriminatie.nl. Dit centrale meldpunt voor discriminatie geeft advies of bijstand en verwijst door naar de juist instantie.
- Meld een klacht bij het College voor de Rechten van de Mens en vraag een oordeel over de discriminatieklacht.
- Vraag om hulp bij het laten verwijderen van discriminerende berichten op internet bij Meldpunt Internet Discriminatie.
- Meld discriminatie bij de politie. De politie kan na een melding adviseren om aangifte te doen.
Aanbevelingen
- Vermeld discriminatie en discriminerend gedrag expliciet bij een melding en aangifte, zorg ervoor dat dit expliciet worden opgenomen bij de melding of aangifte en check of dit daadwerkelijk gebeurt.
- Informeer waar je terecht kunt voor psychische hulp en juridische ondersteuning, maak een afspraak om jouw hulpvraag te bespreken.
- Vraag hulp bij het laten verwijderen van discriminerende berichten op internet.
- Het is en blijft lastig om discriminatie van hiv aan te kaarten. Zet stug door en vraag zo nodig om support en ondersteuning.
- Bij het juridische loket kun je terecht voor gratis juridische hulp.
Het Servicepunt ondersteunt je graag
Extra hulp nodig? Bij het Servicepunt zitten ervaringsdeskundigen aan de telefoon waarmee je van gedachten kunt wisselen, en met wie je vrijuit kunt spreken over de rol die hiv speelt in jouw situatie. Ook als je vragen hebt over je hoe een klacht moet worden ingediend, kunnen medewerkers van het Servicepunt je op weg helpen. Het Servicepunt is telefonische bereikbaar op 020- 689 25 77 (ma, di, do van 14.00 – 22.00 uur), via e-mail: This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it.. Je kunt ook met het Servicepunt chatten via WhatsApp: 06 45 99 42 19.