“Voor crèches, kinderdagverblijven, naschoolse opvang, basis- en middelbare scholen en vervolgopleidingen geldt dat in de dagelijkse omgang risico op overdracht van hiv uitgesloten is. Speciale maatregelen rondom kinderen, leerlingen en studenten kunnen achterwege blijven. Dit voorkomt onnodige discriminatie en stigmatisering.” (Bron: Landelijke Coördinatiestructuur Infectiebestrijding, Hiv Protocol, 2005)
Vraag en antwoord
Het onderwerp ‘hiv binnen het onderwijs’ roept soms vragen op. Wat moet je als leid(st)er, leraar/lerares of schoolleiding hierover weten? Moeten collega’s, overblijfouders, ouders van de klasgenoten of van de gehele school, de ouderraad en/of het schoolbestuur worden geïnformeerd? Hoe zit het met de arbo- en hygiëneprotocollen en de richtlijnen over infectiepreventie? Gelukkig is er informatie beschikbaar om antwoord te geven op alle vragen over hiv binnen het onderwijs.
Over het algemeen leven er drie soorten vragen:
- is er risico op overdracht?
- is er extra zorg nodig; is er kans dat men ziek wordt?
- is het verplicht om anderen in te lichten?
In alle gevallen is het antwoord: NEE.
Informatiebronnen
De GGD in de regio is de aangewezen instantie om informatie in te winnen bij vragen over hygiëne en infectiepreventierichtlijnen, kans op overdracht en dergelijke. De Hiv Vereniging kan worden benaderd voor voorlichting over leven met hiv. Door ervaringsdeskundigen wordt niet alleen informatie gegeven over leven met hiv, maar ook vertellen zij hun eigen ervaringsverhalen. Meer informatie hierover is te vinden op de website van de Hiv Vereniging.
Geen reden tot zorg
Hiv is in de dagelijkse omgang niet overdraagbaar. Toch kun je wellicht even schrikken als je bijvoorbeeld op school te maken krijgt met het onderwerp hiv. Of met een kind, leerling of student met hiv. Dit is niet nodig, als je maar weet hoe het precies zit.Hiv komt al meer dan 35 jaar voor in Nederland. Voor zover bekend is hiv nog nooit overgedragen binnen de onderwijssector. Kinderen, leerlingen of studenten met hiv kunnen dan ook overal gewoon aan meedoen. Dus ook aan gymnastiek, binnen en buiten sporten, ravotten op het schoolplein, klauteren op klimrekken, meedoen aan buitenschoolse activiteiten, plezier hebben op slaapfeestjes en/of meegaan op schoolreisjes in eigen land of naar het buitenland. Trouwens, we hebben het over hele kleine aantallen. Van de bijna 600 kinderen met hiv zijn er ondertussen ca. 340 ouder dan 18 jaar.
Wat is hiv eigenlijk?
Hiv breekt het afweersysteem af en maakt iemand vatbaar voor allerlei infecties en aandoeningen. Zonder behandeling kan een hiv-infectie aids veroorzaken. Tegenwoordig zijn er goede medicijnen waardoor het afweersysteem van mensen met hiv (bijna) net zo sterk is als van anderen. Daardoor kunnen mensen met hiv (ook kinderen dus) nu een gewoon leven leiden. De medicijnen moeten wel elke dag worden geslikt. De medicijnen onderdrukken het virus, waardoor overdracht van hiv via seks onmogelijk is. Daarvoor gebruiken we de slogan ‘niet meetbaar = niet overdraagbaar’, kortweg ‘n=n’. Zie ook hier voor meer informatie.
Belangrijke weetjes
Hiv wordt niet overgedragen door:
- Tranen, speeksel, snot, urine, ontlasting, zweet en braaksel;
- luiers verschonen;
- hoesten, niezen, de lucht;
- handen geven, knuffelen, zoenen;
- insectenbeten;
- het zwembad, de douche, het toilet;
- dagelijkse sociale contacten, zoals samen spelen of uit dezelfde beker drinken;
- een kapotte knie of een bloedneus.
‘Fabel van het Klimrek’
De ‘Fabel van het Klimrek’ vertelt over twee kinderen die uit een klimrek vallen, waarvan een kind hiv-positief is. De opgelopen verwondingen zouden een grote kans geven op overdracht van het hiv-virus. Maar hierop is geen kans. Want dan zouden twee kinderen samen hoog vanuit een klimrek op elkaar moeten vallen en dan zouden hun twee flink bloedende wonden lange tijd bloed-bloedcontact moeten hebben. Dit gebeurt echt nooit.
Speciale maatregelen overbodig
Algemene maatregelen ten aanzien van hygiëne, infectiepreventie, verzorging, toilethygiëne, wondverzorging et cetera moeten standaard op kindercentra en in het onderwijs bekend zijn en worden toegepast. Extra maatregelen rondom hiv zijn niet nodig. Deze werken vaak juist averechts. Bijvoorbeeld door twee handschoenen over elkaar te dragen, kun je handelingen niet goed uitvoeren. Er is dan sprake van schijnveiligheid. Deze bijzondere manier van werken geeft bovendien verkeerde signalen af. Ze kunnen zorgen voor discriminatie en stigmatisering van het desbetreffende kind of de leerling met hiv. Dit is ongewenst.
Ook de Prikaccidentenrichtlijn (hoe om te gaan met onder meer prik- en snijaccidenten, bijtverwondingen en het opruimen van bloed) moet bekend zijn.
Vertellen of niet?
Gedoseerde informatie, bescherming van de privacy van het kind en het gezin en het voorkomen van onnodige onrust zijn van belang. Ouders zijn niet verplicht de hiv-status van hun kind te melden. Ze kiezen er meestal voor om het niet te vertellen om het kind te beschermen tegen paniekerige en discriminerende reacties. Het kan dus zijn dat er zonder dat je het weet een kind met hiv in de groep zit.
Soms denken scholen en dergelijke er recht op te hebben om het wel te weten en ook anderen in te lichten, zoals de schoolarts, de pedagogisch medewerkers, de overblijfouders of wellicht de ouders van de andere kinderen. Maar dit is helemaal niet nodig en niet in het belang van het kind. Ouders hebben het volste recht dit te weigeren. Bovendien is het zonder toestemming doorvertellen dat een kind leeft met hiv in strijd met de privacywetgeving.
Soms juist wel open
Het kan natuurlijk ook gebeuren dat scholieren met hiv graag wel willen vertellen over hun hiv-status. Zij vinden het vervelend om met een groot geheim rond te lopen en willen graag eerlijk zijn over hun hiv-status. Respecteer dan ook de openhartigheid van deze leerling. Ga zorgvuldig om met deze kennis en vertel dit niet zomaar door aan anderen. Het is aan de leerling wie wordt geïnformeerd. Kortom, respecteer de privacy.
(Medisch) dossier
Weet dat een (medisch) dossier niet zomaar van het ene (behandel)team naar het andere team mag worden doorgestuurd. Daarvoor is toestemming nodig van de ouders. Vraag je dus altijd af of wat in het dossier staat van belang is voor de lezer. Als er dingen in staan die niet relevant zijn voor het andere team, kunnen die in overleg met de ouders worden verwijderd. Kortom, besef dus ook dat ouders het recht hebben om zaken uit het dossier te laten halen. Als er een medische vragenlijst moet worden ingevuld, is de ouder niet verplicht aan te geven dat een kind of leerling hiv heeft.
Kinderen met hiv kunnen volgens de gebruikelijke richtlijnen voor het Rijksvaccinatieprogramma gewoon worden gevaccineerd. De LCI Richtlijn Hiv-infectie bij kinderen geeft hierover nadere informatie.
Fit voor opleiding
Ook voor vervolgopleidingen mag hiv geen probleem vormen. Overal gelden de gebruikelijke hygiëne- en infectiepreventieprotocollen en -richtlijnen. Ook bij studies als tandheelkunde of geneeskunde en dergelijke.
Voor sommige opleidingen voor banen bij defensie, politie, brandweer of luchtvaart kan medicatiegebruik in het algemeen echter als een probleem worden gezien. Bijvoorbeeld omdat bij uitzending naar het buitenland de beschikbaarheid van medicatie niet kan worden gegarandeerd, of vanwege 24/7-diensten of vanwege vliegveiligheid. De Hiv Verenging is van mening dat ook voor deze opleidingen medicatiegebruik niet op voorhand een reden zou moeten zijn om iemand af te wijzen om een opleiding te starten. Het gebruik van medicatie zorgt er juist voor dat iemand fit is en hierdoor goed kan studeren.
Stageplek
Studeren in het buitenland levert natuurlijk een belangrijke studie- en levenservaring op. Er zijn veel internationale uitwisselingsprogramma’s en veel studenten hebben hiervoor belangstelling. Sommige landen hebben echter inreisbeperkingen voor mensen met hiv. Vaak speelt dit als je langer dan drie maanden in het land wilt verblijven. Of het is gekoppeld aan het verkrijgen van een werkvergunning of een stageplek. Let dus goed op als studenten plannen hiervoor maken. Zie voor meer informatie: https://www.hivtravel.org.
Extra studietijd
Het lukt vanwege gezondheidsproblemen niet iedereen om de studie binnen de geplande tijd af te ronden. Door de hiv-status kan iemand mogelijk studievertraging oplopen met gevolgen voor de studiefinanciering. Ook kan dit het verloop van de opleiding beïnvloeden. Misschien kan men zich moeilijker concentreren, vallen resultaten wat tegen of wordt studeren gewoonweg even onbelangrijk.
Informeer deze studenten goed over de mogelijkheden om dit op te vangen via studiefondsen binnen de opleiding en/of via een regeling van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Meld dat zij het recht hebben de studie te vervolgen op een manier waarbij hiv hen zo min mogelijk belemmert. Denk aan een aangepaste opleidingsplek, examentijdverlenging en extra studiefinanciering.
Vertrouwenspersonen of decanen moeten studenten in een zo vroeg mogelijk stadium hierop wijzen. Benadruk dat de aanvraag uitsluitend onder ogen komt van mensen die voor geheimhouding hebben getekend. Hierdoor komt hun privacy niet in gevaar.
Kortom
Hiv is in het dagelijkse sociale verkeer niet overdraagbaar. Dit geldt ook op school en in een onderwijssetting. Toch kun je wellicht even schrikken als je te maken krijgt met het onderwerp hiv. Of met iemand met hiv. Dit is niet nodig als je weet hoe het precies zit. Medicijnen onderdrukken het hiv-virus, waardoor overdracht onmogelijk is. Speciale maatregelen zijn niet nodig en dienen achterwege te blijven. Vaak werken ze juist averechts en geven ze verkeerde signalen af. Ze kunnen zorgen voor discriminatie en stigmatisering van het kind, de leerling of de student met hiv. Dit is uiteraard ongewenst.
Vragen voor het Servicepunt
Bij vragen over leven met hiv kun je ook terecht bij het Servicepunt van de Hiv Vereniging, telefonisch bereikbaar op ma, di en do van 14.00 – 22.00 uur via 020 – 689 25 77, of per e-mail: This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it..