In welk land ben ik…

Gepubliceerd: 16 maart 2011

De levenswandel van vluchtelingen uit Afrika

Als coördinator Nieuwe Nederlanders erger ik me aan de naam “asielzoeker”. Na bijna zeven jaar werken met deze groep mensen, vluchtelingen met hiv - vnl. uit Afrika, heeft nog nooit iemand gezegd dat men naar Nederland kwam om ‘asiel te zoeken’….

“In de gevangenis, waar ik maanden lang heb vastgezeten omdat ik demonstreerde tegen de huidige regering, werd ik dagelijks uit mijn isoleercel gehaald en naar een speciale cel gebracht. ‘Dans voor ons, zoals je dit ook op straat deed (tijdens protesten)’. Ik stond op een metalen vloer, en eronder brandde een vuur. Urenlang moest ik dansen om de hitte van de vloer te ontsnappen. Of ik wilde of niet. Dagelijks, weken lang. Kijk, hier zie je mijn littekens”.Hij laat mij zijn voeten zien….. vol zwarte littekens…..ze zijn verschroeid, verminkt…..

“Ze stormden ons huis binnen, midden in de nacht. Ze schreeuwden dat wij verraders zijn. Wij probeerden weg te kruipen, maar konden nergens heen. Ons huis was klein. Een van mijn kinderen is doodgeschoten, vlak voor mijn ogen….. ze wilden geld en ik heb ze alles gegeven wat wij hadden: geld, sieraden, horloge, pannen….. in de hoop dat ze ons zouden laten leven….. ze zijn uiteindelijk weggegaan toen ze zich realiseerden dat we niets meer hadden. Het was midden in de nacht en ik ben gevlucht met mijn kinderen. Wekenlang hebben wij gelopen door de rimboe en over vlaktes. Misschien wel een maand. We leefden van wat wij in het bos vonden. Bessen, eetbare bladeren, insecten en soms wat vlees als we een klein dier konden vangen. Uiteindelijk kwamen we in Tanzania aan. We kenden niemand, hadden niets. Uiteindelijk heeft een man ons in zijn huis genomen. Hij was erg vriendelijk en gaf ons voedsel. Twee dagen later nam hij me mee in zijn auto. Hij wilde me iets laten zien. We reden voor uren en uren. Ik weet niet hoe lang het geduurd heeft. Uiteindelijk stopte hij bij een huis. Een man stapte uit, zij verwisselde wat woorden, en hij schreeuwde tegen mij om uit de auto te komen. Dit was mijn nieuwe man. Pas later realiseerde ik me dat ik in Tanzania was. Wekenlang ben ik dagelijks verkracht door vier, vijf mannen. Uiteindelijk heb ik kunnen vluchten. Uiteindelijk kwam iemand naar mij toe en zei dat hij mij zou helpen. Hij heeft me doorverkocht aan iemand uit Kenia. Pas daarna heb ik iemand ontmoet die mij echt geholpen heeft…. Daarom ben ik nu in dit land. Ik weet niet waar mijn kinderen zijn en of ze nog leven. Zij weten niet waar ik ben en of ik nog leef.”

“Weet je, Bas. Ik wil iets vragen. Toen die man, je weet wel…(mensenhandelaar die haar hier gebracht heeft) en ik op Schiphol aankwamen zeiden ze tegen ons in het vliegtuig: ‘Welcome to Holland’.  En, toen ik uiteindelijk bij hem kon ontsnappen en ik een tijdje later me heb gemeld in Ter Apel, zeiden ze tegen mij: ‘Je bent nu in  The Netherlands’. Na enkele dagen hebben ze me naar een AZC gebracht en toe zeiden ze tegen mij: ‘Je bent nu in Laren,  in Nederland’….. vertel me, want ik snap het niet meer, ben ik nu echt al in drie landen geweest in die korte tijd???"

Dit zijn mensen die gevlucht zijn uit verschrikkelijke situaties, onder onvoorstelbare omstandigheden. Zij weten vaak niet in welk land ze terecht komen. Zij kwamen niet om ‘asiel te zoeken’. Zij zijn gekomen om te vluchten van mensenhandel, martelingen, oorlog, verkrachtingen…….

Interessant detail is dat de term ‘asielzoekers’ steeds meer gebruikt wordt sinds de jaren negentig. Het is immers gemakkelijker om een asielzoeker het land uit te zetten dan een vluchteling. Lukt dat niet, dan kun je hem altijd nog ‘klinkeren’. Dat klinkt toch véél beter dan een vluchteling op straat zetten. Wat is de Nederlandse taal toch mooi…

Deze informatie is nuttig