Als je de juiste maatregelen neemt, is het vrijwel uitgesloten dat je baby via jou hiv krijgt. Omdat je met hiv net zo oud kan worden als iemand zonder hiv, staat hiv je kinderwens niet in de weg. Het geven van borstvoeding als je hiv-positief bent is een persoonlijke keuze - ga daarover in gesprek met je behandelaar en lees verderop de uitgebreide informatie hierover. Na de geboorte moet de baby voor de zekerheid een maand lang hiv-medicatie krijgen.
In het kort:
- Als een vrouw met hiv medicatie neemt en een onderdrukt virus heeft, krijg het kind bij een normale zwangerschap en bevalling geen hiv.
- Een vader met hiv kan het virus niet overdragen aan het ongeboren kind.
- Als een vrouw met hiv medicatie neemt en een onderdrukt virus heeft, is de kans heel klein dat hiv overgedragen wordt door borstvoeding.
- Vrouwen met hiv mogen ervoor kiezen om borstvoeding te geven.
- Er is in Nederland goede begeleiding voor (aanstaande) ouders die een kind met hiv adopteren.
- Mensen met hiv kunnen kinderen adopteren.
- Zwangere vrouwen worden in Nederland standaard op hiv getest.
Bereid je goed voor
Hoewel de kans in de praktijk vrijwel nul is dat je kindje hiv krijgt, is het voor veel aanstaande ouders heel spannend om een kind te krijgen. Dat kan des te meer gelden wanneer jij zelf met hiv bent geboren, in een tijd of in een gebied waar dat niet kon worden voorkomen. En hoe reageren mensen in je omgeving erop? Weten ze dat je hiv hebt of niet? Wanneer vertel je het aan je kindje? Elke vader of moeder met hiv vindt een eigen manier om hiermee om te gaan. Je kunt bij dit soort keuzes goede begeleiding krijgen van je internist en je hiv-consulent. Vertel het dus altijd aan je internist of consulent als je zwanger wil worden. En het is een aanrader om contact te zoeken met mensen met hiv die ook moeder of vader zijn, of dat willen worden. Steek je licht op bij Posidivas en Positive Families.
Zwanger worden
Er komt best wat bij kijken bij een zwangerschap als je hiv hebt. Bespreek je zwangerschapswens met je internist of hiv-consulent vóórdat je tot actie overgaat. Je wordt dan doorverwezen naar een gynaecoloog die in hiv is gespecialiseerd; die zal jou begeleiden.
Je hiv-behandelaar of gynaecoloog vertelt je of jouw hiv-remmers veilig zijn voor je ongeboren kindje of dat je (tijdelijk) moet switchen naar andere medicijnen. Een overstap van medicatie is soms nodig als je zwanger wil worden. Niet alle hiv-medicatie is namelijk geschikt voor zwangere vrouwen.
Het is heel belangrijk dat je als (toekomstige) moeder of vader met hiv een onderdrukt virus hebt. Op deze manier kun je hiv niet overdragen aan je partner, en zo kan een moeder met hiv het virus niet overdragen aan haar (ongeboren) kind.
Heeft de vrouw geen onderdrukt virus dan is het voor de zwangerschap heel belangrijk om de viral load omlaag te krijgen. Anders is er een verhoogde kans dat de baby hiv krijgt tijdens de zwangerschap en geboorte. Bespreek het altijd met je arts als je zwanger wil worden. Zo kan gekeken worden wat voor jou de beste medicatie is om de viral load omlaag te brengen
Je leest hieronder hoe je zwanger kan worden als jij en je partner hiv hebben, of als één van de partners hiv heeft.
beiden hiv-positief
Als jullie beiden hiv hebben is het zwanger worden niet heel anders dan bij andere stellen. De vrouw kan zwanger worden via seks zonder condoom. Het is wel heel belangrijk dat het virus van de moeder onderdrukt is (viral load <200 kopieën/ml), zodat zij hiv niet doorgeeft aan de (ongeboren) baby.
Zwangerschap
Het is heel belangrijk dat je als zwangere vrouw een onderdrukt virus hebt. Op deze manier kun je hiv niet overdragen aan de (toekomstige) vader, en niet aan je (ongeboren) baby. Moeder en kind hebben gescheiden bloedbanen, dus bij een normale zwangerschap wordt hiv niet overgedragen van moeder op kind, als de moeder een onderdrukt virus heeft. Het virus kan wel overgedragen worden via de placenta als het virus niet goed onderdrukt is.
Bevalling
Je bevalt in het ziekenhuis. Vrouwen met hiv kunnen via de natuurlijke manier bevallen, een keizersnede is niet nodig.
Ook bij de bevalling is het heel belangrijk dat je een onmeetbaar virus hebt. Hiv kan bij een hoge viral load overgedragen worden tijdens de bevalling. Door het goed slikken van medicatie en het hebben van een onmeetbaar virus wordt de kans op overdracht tijdens de bevalling bijna 0. In het ziekenhuis worden de juiste maatregelen genomen om te zorgen dat de baby geen hiv krijgt tijdens de bevalling.
Hiv-remmers en controle van de baby
Je geeft je baby in de eerste vier weken na de geboorte voor alle zekerheid hiv-remmers in de vorm van drankjes, die je twee keer per dag in het mondje spuit. In het ziekenhuis zullen ze je hier alles over vertellen. Je kindje wordt meteen na de geboorte op hiv getest, na 5 of 6 weken, en na vier tot zes maanden nog een keer. Als de test dan nog steeds negatief is, kun je ervan uitgaan dat je kindje geen hiv heeft. Bij kinderen geboren uit een moeder waarvan het virus niet goed onderdrukt was, wordt voor alle zekerheid na anderhalf jaar nog een keer op hiv getest.
Borstvoeding of kunstvoeding geven
Als je hiv hebt, kun je er voor kiezen om borstvoeding of kunstvoeding te geven. Borstvoeding en kunstvoeding hebben beide voor- en nadelen. Het is belangrijk dat je deze keuze zelf maakt, en je goed laat informeren. Overleg dus altijd met je internist of hiv-behandelaar. Maar let op: het is wel belangrijk dat je een goed overwogen keuze maakt, want het is niet mogelijk om van kunstvoeding naar borstvoeding te switchen.
In deze pdf Engelstalige folder (210 KB) vind je informatie over het voeden van je baby, met borstvoeding of kunstvoeding. In pdf deze Engelstalige folder (75 KB) vind je informatie over het geven van borstvoeding als je hiv hebt.
borstvoeding
Als je borstvoeding geeft en een onderdrukt virus hebt, is er een kans tussen de 0% en 1% dat je hiv overdraagt aan je baby. Het is nog niet bekend hoe groot die kans precies is bij een moeder die goed onder controle is en een onmeetbaar virus heeft. Misschien is dat 0%, maar dat is nog onvoldoende uitgezocht. Je vindt hier meer informatie over de kans op overdracht.
Er kunnen verschillende redenen zijn om toch te kiezen voor borstvoeding. Vrouwen die borstvoeding willen geven maar de keuze niet mogen maken of niet gesteund worden in hun keuze door zorgprofessionals, kunnen zich minder waard, schuldig of verdrietig voelen. Ook kunnen ze zich zorgen maken over de ‘bonding’ met hun baby. Het niet mogen geven van borstvoeding kan stigma en zelfstigma in de hand werken. Kortom, niet iedereen moet borstvoeding geven, maar de keuze moet wel bespreekbaar zijn.
Het is belangrijk om een goede begeleiding te krijgen tijdens de periode van borstvoeding, en regelmatig je viral load te laten controleren. Wanneer je viral load onmeetbaar is, je therapietrouw bent en je kindje hiv-remmers krijgt, is de kans zeer klein dat je hiv zal doorgeven via borstvoeding. Verschillende factoren beïnvloeden de kans op hiv-overdracht. Dit zijn bijvoorbeeld de gezondheid van de moeder, de sterkte van haar immuunsysteem (aantal CD4 cellen) en haar viral load. Maar ook borstproblemen als borstontsteking of tepelkloven vergroten de kans op overdracht. De duur van de borstvoedingsperiode is van belang, net als de leeftijd van de baby. Daarom wordt er in Nederland maximaal 6 maanden alléén borstvoeding aangeraden aan moeders met hiv. Wondjes in de mond (door bijvoorbeeld spruw) of in het maagdarmkanaal (door bijvoorbeeld het te vroeg geven van gemengde voeding) kunnen de kans op overdracht verhogen. Wanneer je geen hiv-medicatie kunt of wilt nemen tijdens of na de bevalling, wordt het geven van borstvoeding nog steeds afgeraden.
De Hiv Verenging raadt aan in gesprek te gaan met je internist of hiv-consulent als je hiv hebt en borstvoeding wilt geven. Omdat de kans op overdracht zeer klein is, maar goede medische begeleiding nodig is, is het belangrijk dat vrouwen hun wens met de behandelaar bespreken zodat zij zelf de keuze kunnen maken en hierbij gesteund worden door zorgprofessionals. Wanneer je geen steun ontvangt van je internist of hiv-behandelaar, raden we je aan om dit te melden bij het Servicepunt zodat er actie ondernomen kan worden.
Adoptie van een kind met hiv
Kinderen met een zogeheten ‘special need’ - een medisch dossier - worden nog steeds vaak in andere landen dan het land van herkomst ter adoptie aangeboden, omdat ze in hun land van herkomst meestal niet geadopteerd kunnen worden. Hieronder vallen ook kinderen met hiv. Het taboe op hiv is in de meeste landen nog erg groot en de medische voorzieningen zijn vaak niet toereikend, zodat veel kinderen met hiv in hun eigen land geen goede toekomst hebben.
Speciale maatregelen rondom (adoptie)kinderen met hiv kunnen achterwege blijven. Dit voorkomt onnodige discriminatie en stigmatisering. Voor meer informatie over adoptie van een kind kun je contact opnemen met het Servicepunt van de Hiv Vereniging via 020 – 689 2577 (elke ma, di en do van 14.00 – 22.00 uur). Ook vind je op de website van Stichting Adoptievoorzieningen informatie over adoptie van een kind met hiv, en kun je je aanmelden voor een voorlichtingsbijeenkomst. Je leest hier hoe de hiv-zorg voor kinderen in Nederland geregeld is.
Een kind adopteren als je hiv hebt
Mensen met hiv kunnen net als andere mensen kinderen adopteren. Hiv is geen reden om als adoptieouder geweigerd te worden. Je leest hier meer over de mogelijkheid voor het adopteren van een kind.
Hiv-test tijdens de zwangerschap
Sinds 2004 worden alle zwangere vrouwen in Nederland getest op hiv. Het kan dus zijn dat je tijdens je zwangerschap hoorde dat je hiv hebt. Als blijkt dat een zwangere vrouw hiv heeft, wordt nog tijdens de zwangerschap gestart met hiv-medicatie. Zo wordt ervoor gezorgd dat het virus onderdrukt wordt, en de moeder hiv niet overdraagt aan haar kind.